Grondgebondenheid als vangrail
Grondgebondenheid als vangrail
Een goed gesprek met tweedekamerlid dhr. Pieter Grinwis over de initiatiefwet
Afgelopen week ging KPI-Live -ons online groepsgesprek met als doel kennisuitwisseling- over het wetsvoorstel ‘Grondgebondenheid en verantwoorde mestafzet'. Hoofdgast was Pieter Grinwis, Tweede Kamerlid namens de ChristenUnie en mede-indiener van deze initiatiefwet. Grinwis, opgegroeid op een Zeeuws akkerbouwbedrijf, is een gewaardeerd kamerlid die het politieke vak verstaat; alleen al de afgelopen week werden een aantal van zijn moties en amendementen aangenomen.
We voerden een openhartig gesprek over de voorgestelde wet, die een omvangrijke structuurmaatregel is. De vraag of binnen de wet ruimte is voor een doelsturingsaanpak kwam ook langs. Pieter Grinwis wil zorgen dat de wet zo goed mogelijk wordt, en stond open voor inbreng, waarvoor onze waardering. In dit verslag een verkorte weergave.
Het initiatief tot de wet
Een bijzonderheid is dat het initiatief voor de wet grondgebondenheid niet komt van de minister maar van Kamerleden; daarom heet het ‘initiatiefwet’. Harm Holman (NSC) opereerde in het groepje landbouwwoordvoerders samen met Grinwis, Thom van Kampen (VVD), en Eline Vedder (CDA). Door vertrek (en/of de wijziging van portefeuilles) van de anderen is Pieter Grinwis nu de hoeder van dit voorstel.
Grinwis gaf aan dat zo'n wetsvoorstel bestaat uit compromissen, dus dat hij ruimte ziet voor verbeteringen, maar desondanks de wet graag verder wil brengen. De wet is namelijk geboren uit urgentie: er móet concreet iets gebeuren om te voldoen aan de verplichting vanuit de EU voor grondgebondenheid (2032) en andere afspraken over water, natuur en klimaat. De wet heeft nog heel wat stappen te doorlopen, zo moet hij nog door beide Kamers.
Wet grondgebondenheid en verantwoorde mestafzet in het kort
Dit wetsvoorstel gaat over de toekomst van de landbouw. Voor de melkveehouderij legt het voorstel vast dat een boer slechts zoveel koeien mag houden als past bij de hoeveelheid landbouwgrond die hij heeft, zodat mest vooral op eigen of nabijgelegen land wordt gebruikt. Er komen duidelijke normen voor de verhouding tussen dieren en grond, die stapsgewijs worden ingevoerd. Er komt ook een norm voor de afstand waarover mest vervoerd mag worden om transportafstanden te beperken.
Er zit ook een ruimtelijke ordeningscomponent aan de wet. Nederland wordt ingedeeld in gebieden waar voedselproductie centraal staat (Agrarische Hoofdstructuur) en gebieden waar boeren juist maatschappelijke diensten leveren, zoals natuurbeheer (Maatschappelijke Landbouwgebieden). Boeren in die laatste gebieden moeten zich houden aan strengere normen. In ruil daarvoor krijgen ze betaald voor de prestaties die ze leveren. Vergelijk het met de EU- bergboerenregeling voor produceren met beperkingen. Zo ontstaat meer balans tussen landbouw, milieu en samenleving. Ook kunnen boeren zo beter werken met kringlopen in hun eigen regio. Het helpt Nederland ook om te voldoen aan Europese afspraken over schoon water, natuur en klimaat.
Een norm als vangrail
De initiatiefwet is volgens Grinwis niet bedoeld als een totaaloplossing voor de landbouw. Hij ziet de wet als een “vangrail’; de meeste boerenbedrijven blijven nu ook al binnen die vangrail. De wet introduceert een geleidelijk (tot 2035) oplopende norm voor grondgebondenheid. De norm bij introductie is minder scherp dan het landelijk gemiddelde. De introductie is daarmee voor de meeste boeren min of meer pijnloos en stimuleert toenemende grondgebondenheid.
De vangrail corrigeert extremen en geeft Europa een bewijs dat aan de verplichting wordt voldaan. De beoogde inwerkingtreding wordt niet verwacht vóór 1 januari 2028.
Hoe verhoudt deze wet zich tot doelsturing?
Grinwis is voorstander van de mogelijkheid om af te wijken van de norm als agrariërs met doelsturing (“minas 2.0”) goede resultaten boeken op het gebied van stikstof, waterkwaliteit en klimaat, mits dit juridisch goed is uitgewerkt (wat nu nog niet het geval is, maar wel wordt beoogd). “Tijdens de eerste evaluatie in 2030 moet er gekeken worden naar mogelijke aanpassingen om de relatie tussen doelsturing en grondgebondenheid beter te leggen.”
Hebben we straks nog boeren?
Grinwis waarschuwde dat de wet niet in het heden, maar in de context van de toekomst beoordeeld moet worden. Hij vreest de druk die de sector de komende jaren gaat voelen door het einde van de derogatie, de dalende melkprijs en de vergrijzing. Grinwis: “Ik vrees het jaar 2026. [..] En dan nog, stikstof- en waterkwaliteitsproblematiek zijn in principe oplosbare kwesties. Maar de échte moeilijk oplosbare kwestie is: ‘Hebben we straks nog een gezonde boerenstand in Nederland, met voldoende bedrijfsopvolgers die voedsel kunnen produceren en ons landschap kunnen dragen?” De wet moet dan ook bijdragen aan het behoud van voldoende grondgebonden melkveebedrijven in Nederland.

Blijf op de hoogte
Via de nieuwsbrief blijft u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Dit kun je verwachten: Hoe kunt u als boer zelf aan de slag? Hoe zitten beloningssystemen in elkaar? Hoe wordt in de pilots met data omgegaan? Hoe zorgt het Ministerie voor integraal beleid?
Samenwerkingspartners






