Toer langs de KPI-kernset: bodem

25/10/2023

We gaan verder met onze rondtoer langs de KPI-kernset, waarbij we inzoomen op berekening van indicatoren, dit keer de bodem-KPI’s. Marianne Hoogmoed neemt ons mee, ze begint met de doelen. Nederland heeft zich gecommitteerd aan twee verplichtingen met betrekking tot landbouwbodems: extra koolstofvastlegging en 'duurzaam beheer’. Met dat als vertrekpunt komen de onderzoekers met twee KPI’s:

- KPI 1. Organische stof

Effectieve organische stofaanvoer (kg/ha/jr)

- KPI 2. Bodemkwaliteit 

% van het jaar bodembedekking met rustgewassen (akkerbouw)

% blijvend grasland (veehouderij)

Organische stof / koolstofvastlegging

Organische stof (OS) aanvoer komt uit 3 mogelijke bronnen: aanvoer via organische mest of compost, gewas en groenbemester. Die gegevens zijn, met enige moeite, te verkrijgen. 

In de gecombineerde opgave (GO), zit al veel info, bijvoorbeeld over aanvoer en hoofdgewas. Met behulp van kengetallen kan het OS-gehalte daarvan bepaald worden. Kengetallen over bijvoorbeeld organische stofgehalte na de teelt van een gewas komen uit ‘Handboek bodem en bemesting’. Dit is een reeks kengetallen die door WUR wordt gepubliceerd en actueel wordt gehouden, voor (bijna) alle gewassen. 

Gegevens over het wel of niet achterlaten van gewasresten, en de precieze gegevens over groenbemesters is nog niet automatisch op te halen uit de GO. De gegevens hierover moeten dus handmatig verzameld worden.  Het buiten beschouwing laten van stro en groenbemesters maakt de indicator te grof.

Waarom is voor aanvoer gekozen en niet voor balans? Afvoer van OS bestaat uit de oogst en de afbraak. De afbraaksnelheid is afhankelijk van veel factoren, dus lastig om te bepalen, en bovendien niet te beïnvloeden door de boer. Door te kiezen voor de aanvoer is het niet mogelijk de werkelijke koolstofvastlegging te kwantificeren. De bijdrage aan het nationale einddoel is dus niet duidelijk vanuit de KPI-aanpak, daarvoor blijven de gebruikelijke monitoringsystemen nodig. Maar de KPI is relatief eenvoudig, goed te beïnvloeden door de boer en stuurt sowieso de goede kant op. 

KPI Bodemkwaliteit 

Net zoiets speelt bij de tweede KPI: Het doel is duurzaam beheer, dat zegt op zichzelf dus niets over de status van bodemkwaliteit. Een goede bodem kun je slecht beheren en een slechte bodem kun je goed beheren. Bij beheer denk je snel aan handelingen, dus maatregelen. LNV zet rondom dit doel dan ook in op maatregelpakketten die nu uitgewerkt worden.  

Misschien is de keuze voor maatregelen ook wel begrijpelijk als je bedenkt dat er geen eenvoudige KPI te bedenken is op bodemkwaliteit. Bodemkwaliteit is een dynamisch samenspel van chemische, fysische en biologische aspecten en slechts met een uitgebreide set bodemindicatoren (de set Bodemindicatoren voor Landbouwgronden in Nederland -BLN-, na lang onderzoek geformuleerd) is er onderbouwd iets over te zeggen. Voor de BLN zijn bodemmonsters en soms dure analyses nodig. De Open bodemindex is een instrument ontwikkeld door NMI en WUR dat voortbouwt op de set BLN. 

Vooralsnog heeft men voor de KPI-kernset voor een praktische indicator gekozen. Voor de akkerbouw kijkt men naar % van het jaar bodembedekking met rustgewassen, in de melkveehouderij naar % blijvend grasland. Er zijn nog wel bedenkingen rondom deze KPI, zo is het natuurlijk ook een maatregel, is het fysische aspect van de bodem onderbelicht en er zit een zekere dubbeling tussen de beide KPIs, met een grote nadruk op organische stof. 

Doorontwikkeling 

Hoe gaat het nu verder met de bodemKPI’s? Het kennisconsortium werkt aan data ophalen in de pilots en doorgaan met testen. Over de Organische stof aanvoer KPI is men behoorlijk tevreden, voor de bodembeheer KPI moet op een bepaald moment een knoop doorgehakt worden. En om alles kinderziektenvrij te automatiseren kost nog wel tijd. 

Discussie

Data: input en output, uit geborgde databases of zelfverklaring?

Moeten er nog meer vragen in de al 48 pagina's tellende GO (gecombineerde opgave)? Dat kan natuurlijk wel, en er zitten zelfs al gegevens over groenbemesters in de GO, maar die kun je er nog niet geautomatiseerd uithalen. Daarnaast, het opsturen van data naar de overheid, daar krijgen boeren wel jeuk van. Het gevoel heerst ‘dit kan tegen mij gebruikt worden’, bovendien voelt het toepassen van KPIs dan niet langer vrijwillig. Via de ecoregeling is ook al veel bekend over duurzame maatregelen van bedrijven, bijvoorbeeld over groenbemesters. 

Hier spelen ook diepere vragen: 

  • Vereist het  technisch ontwerp dat je altijd met gecentraliseerde databases werkt, of kun je ook een rekenmodule hebben waarbij de bedrijfsdata bij de ondernemer blijft, waarna hij ervoor kan kiezen de output (de KPI-scores, rapportcijfers) te delen. Dat laatste is voor de toekomst zeker het plan, maar voor de duur van het onderzoeksproject zijn ook de inputdata uit de pilots nodig, voor een breder beeld. Uiteindelijk worden alleen de rekenregels zelf beheerd, zodat er een uniforme rekenmethode is, die rekenmodule zou dan ‘aangeroepen’ kunnen worden door gebruikers, bijvoorbeeld vanuit hun eigen bedrijfsmanagementsysteem. 
  • Door de boer of over de boer? Is je doel dat boeren zélf bewuster bezig zijn met duurzaamheidsprestaties, of is je doel boeren te kunnen indelen en de maat nemen? Het eerste is nodig om via intrinsieke motivatie te leren en verbeteren, maar iets van het tweede is wel degelijk nodig als je wilt gaan werken met beloningen. Dit is een spanning die voortdurend terugkomt. Voor bewustzijn is misschien veel meer data wenselijk, niet alleen was er een groenbemester, maar ook hoe goed was die groenbemester eigenlijk gelukt, hoe lang stond hij op het land, hoe zat het met de bladmassa en doorworteling, waar waren er zwakke plekken, en is het effect volgend jaar merkbaar in het volggewas? Het nadeel is dat zolang gegevens op zelfverklaring zijn gebaseerd het erg lastig wordt daar voordelen aan op te hangen; het is dan te verleidelijk om de gegevens gunstig voor te doen. 

Het standpunt van het BoerenKPI-project hieromtrent is nu: we streven naar een minimale hoeveelheid data die behoorlijk geborgd is, in de toekomst is ‘gemotiveerd afwijken’ mogelijk als je betere data hebt als ondernemer. 

Vragen rond Organische stof

Als je koolstofgehalte niet kwantificeert, kun je dan het nationale doel van koolstofvastlegging wel bereiken?

Er zijn andere initiatieven en modellen waar de vastlegging wel gemonitord en gekwantificeerd wordt. Door slim drempelwaarden te kiezen kun je wel zorgen dat je bijdraagt. En sowieso werkt het de goede kant op. 

Wie in het verleden al veel OS heeft opgebouwd, is daarvoor niet beloond en scoort nu door te kijken naar ‘aanvoer’ ook niet hoger. Als de keuze voor de KPI was gevallen op OS-gehalte zouden eerdere prestaties wel beloond zijn, als het over OS-toename zou gaan zouden ze juist in het nadeel zijn (bij een hoog OS-gehalte is een toename lastiger te realiseren). De keuze te kijken naar aanvoer heeft dus wel implicaties. 

Op zandgrond is een hoge organische stofaanvoer een vereiste, op veen is het juist niet erg zinvol. Dus is os-aanvoer dan een goede indicator en stuur je op de juiste dingen?

In de KPI-pilot Flevoland is de context goed in beeld gebracht voordat is begonnen met het verzamelen van KPI-data. Dit was erg verhelderend, zo werd duidelijk wat wel en niet kan in een regio. Bv extra koolstofopslag is in Flevoland heel lastig. Er kunnen processen spelen die boeren niet in de hand hebben, denk aan verzilting, bodemdaling, klimaatverandering. Dus de huidige keuze om naar aanvoer te kijken is passend voor Flevo. Uiteindelijk is visuele waarneming het vertrekpunt, hoe beoordeel je de bodem op een eenvoudige manier, is belangrijk. 

Organische stofopbouw en ook andere bodemprocessen gaan uiterst langzaam. Moet je niet langer in de tijd kijken? Bv niet alleen aandeel rustgewassen in een jaar maar Gewasrotatie index die tien jaar terug gaat. Ook een ruimtelijke variant (aantal verschillende gewassen op moment x beschikbaar in gebied y) kan zinvol zijn. WUR onderzoekt deze. 

Is blijvend grasland wel een goede indicator? Want bij samenwerkende bedrijven kan scheuren van grasland om de rotatie van akkerbouwers te verruimen een duurzame keuze zijn.

De presentatie (pdf) kunt u hier downloaden

Ik doe mee

Blijf op de hoogte

Via de nieuwsbrief blijft u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Dit kun je verwachten: Hoe kunt u als boer zelf aan de slag? Hoe zitten beloningssystemen in elkaar? Hoe wordt in de pilots met data omgegaan? Hoe zorgt het Ministerie voor integraal beleid?

Bedankt voor uw inschrijving! U ontvangt vanaf nu de laatste ontwikkelingen.
Helaas! Er is iets misgegaan.

Samenwerkings­partners